De Enghuizer dialogen IX
De samenwerking -sinds 2010- met het dichterscollectief De Omsmeders gaat gestaag richting de tien jaar. Een negende editie van de zogenaamde Enghuizer dialogen. Gedichten bij de Kunstwandelroute, over de kunstwerken, het landgoed, de natuur en dit jaar dertien puntdichten over Groei en verval op de Poëzieleesplek die Henk Winkelman aan het eind van de Kasteellaan realiseerde. Zie hier> het kunstwerk van Henk Winkelman Groei en verval Groei is ontwikkeling van cellen, en complexiteit van celstrekking, -deling en -differentiatie. Verval; verminderen en afnemen van kracht en kwaliteit. De som der massa van nieuwe deeltjes is dan altijd, degradatie. Anna Wiersma Intieme kiem, verborgen in baarmoeder aarde. Oersprong, oorsprong, eisprong in het diepe. Groeilust gewekt, vreugde gekust, zorgen gebaard. Ontstaan en vergaan op wondere gronden. Ankh Gussinklo Vergezicht Ik weet, zegt de tijd, dat het hoofd uitkijkt met voeten van gevoel als minnaars van de horizon. Zo verplaatst hij groei en ondergang. Lidwiene Vermeij Kringloop Hier ligt het beloofde groene land, het jonge gras een bloem in knop of volle bloei die ogen streelt en al aanwezig was in stoppelveld waar kraaien pikten in smalle voren vruchtbare zwarte grond. Margót Veldhuizen De Parkman en de Dood Van middag vloog de zakdoek nog kriskras die nu als buut genageld aan mijn gras gelegen is: een vrijplaats om te spelen klinkt in tot een versteende plek alras. Pieter Bas Kempe Teloorgang Water rilt van rit. Aan de randen ervan sterrenschot. Handen betasten bomen met in hun basten letters om harten gesneden. Bevraag de hemel later maar. Bert Bevers Mateloos staat van zijn schikt in ons model begin en eind van flutklein stukje tussen jachtvelden met lente bloei en herfst als opmaat van en naar het eeuwige Henk Beunk Vergankelijkheid Haar leeftijd al jaren het groeien voorbij haar aanblik getuigt nog met spot: liever de weemoed om het vergaan dan de verveling van eeuwig bestaan Nico Arts Tabula rasa We vieren de geboorte en springen naar een zomers hoogtepunt en zingen daarna met knikkende knieën dat het sneeuwen mag naar onbeschreven blad. Hans Mellendijk het avondt: de vlammen doven, een laatste oogopslag van het bos roeken vallen kakafonisch in de donkere kruinen ik wacht de nieuwe dag; zijn oog lacht in de morgen zijn kleed is groen en geel, zijn gouden ranken hangen los Herman Pelgrom Zaaier De droom ontkleedt zich tot naakte waarheid. Haar kale takken omarmen mij. Niet over de dood fluistert zij. Ze zingt over zaad dat sterft tot leven. Jan Opdam VII ik verander, elke zeven jaar ben ik een ander, ben ik dichter bij de aard van mijn bestaan, ik blijf groeien door voortdurend te vergaan Helma Snelooper Krengtor het elegant bewegende ree groeide op, maar stierf in de houtwal en stonk verschrikkelijk zijn skelet werd blinkend schoon gekloven door de kever Nicrophorus vespilloides, ofwel de doodgraver. Louis Radstaak Zie ook Dichtersbankjes>
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |