Zutphens zadelleen
Verval is nog niet ingetreden, en aan de ring van het stalgebouw van deze plaatst staat hij in volle glorie klaar, en wacht… Wanneer hij zachtjes briest, gaat door zijn zwarte vacht een siddering en als hij elegant het been verzet, verschijnt in het gezelschap van de knecht, de heer en neemt de gave in ontvangst. Nog is zijn ingehouden vurigheid en kracht in toom… De oren strak gespannen, in de aandachtstand. En even kraakt het zadel met een nieuw geluid wanneer hij voor het eerst de sporen krijgt, en tijdens de galop, de manen als een baaierd in de wind, één met de ruiter wordt. Anna Wiersma
0 Reacties
Graslanden
De grassen liggen her en der als achteloze groene gedachten. In overvloed zoeken en zwieren ze naar boven tot het blauw. Gras dat de ochtend ontmoet, de middag, de avond, de nacht. Vochtig warm koel bloemig groen met uitzicht van donker naar licht. De flierefluiter de graspieper de grutto groeien in het gras tot leven. Met daarbij de zwart-witte viervoeters en het zomers grazen. Gesprekken in het landschap. Met de wormen de mollen en de hopen, ruisen de sprieten voor mieren en muggen tegen de wolkenlucht tot kracht. Lidwiene Vermeij De poëzieplek
Hier speelt de tijd haar eeuwig spel klankt muziek de woorden rijgt ze aaneen tot wij ze verstaan. Onder hoge bomen dalen zij in ons hart prikkelen onze zinnen doen ons verstild zijn door iets waar wij slechts naar kunnen raden maar dat vermoeid van razen en jagen diep in ons verscholen ligt. Margót Veldhuizen Gedicht bij kunstwerk van Rolf Wolters - Kunstklinkplek Geen boze burger
Wij zwijgen. Iets anders rest ons niet wanneer we hier het prille groen aanschouwen van het vederlichte tere blad wiegend in de wind. Hier krijst geen boze burger, treiteraar twitteraar, heerst geen honger naar geweld, alleen naar gras en graan wormen, larven en muggen of een bruine boterham met kaas. Hier krassen kraaien, fluiten merels blaffen honden, vluchten eekhoorns in hoge bomen waaronder wij lopen luisteren en kijken met open mond naar kunst die zich hier thuis voelt. Margót Veldhuizen Kappen
de schim van Julia schuilt alleen nog in de veilig donkere taxus ze zweeft niet meer door het uitgedunde bos ’t is er te licht bij iedere plof werd weer een onderdak gekraakt wind waait nu overal de warme dekens van de varens zijn van het bed gerukt vergeefs bezoekt zij soms de oude sokkel waar eens haar lijkbus stond en anemonen zachtjes voor haar dansten zeilt dan verdrietig heen en lispelt in de leegte woorden als kappen en ontsnappen Herman Pelgrom Gingko bilobablad
Hoe ook in het najaar de kleurenstorm ons tweezijn wil verbergen door ons als één geheel te kleden in het allergeelste geel, we blijven toch een tragisch stel. Al troosten we elkaar dat anderen ons als één zien en spelen we voor hen het spel dat onze hechting vrij maakt, we zijn een paar van niet en wel. Al dansen we in het armageddon van de herfst dezelfde dodendans en wijst de wandelaar op ons als koningin van het bal, we blijven steeds gespleten en verenigd, deelbaar en priemgetal. Herman Pelgrom Na de bevrijding
toen na de vlucht van laarzen en kanonnen de vrede weer begon te grazen rondom het oud kasteel kwam nog een onverdiende straf vlammen gromden onder de gamellen jaagden hinnikend door het oud palazzo dat in gloed verzonk nog liggen stom en trouw bijeen de oude brokken grijze steen vermoeide honden na de jacht maar in de bomen lacht de houtduif weer syllabes van bevrijding en in de kreukels van het goed weven kunstenaars een heel nieuw web want schoonheid hoort het oudste jachtrecht toe Herman Pelgrom Opvouwbaar bos
ik draag een opvouwbaar bos in mijn broekzak en soms als ik schrik van een blik of geluid klap ik het uit in een mum van tijd spruit alles op de prachtigste woorden worden geladen erbarmen, genade ze duizelen door de bladeren ik rust met mijn buik op moeder aarde ze ruikt naar roest net als toen ze me baarde ze lispelt kind je mag altijd blijven dan fluit het kruid de wind begint te draaien een specht bescheurt zich tussen de struiken ik hoor hem schateren of is het huilen? ik was mij met klaterend hemelwater dep butsen en builen baan mij een weg naar buiten klap het bos weer in niet te beschrijven Helma Snelooper Niet meer voor zichzelf
Het kan hier zo langzaam als vroeger als je dat wilt. Maar verleden kan wel niet meer voor zichzelf zorgen. Het blijft hangen in bedonderde takken, halve waarheden mitsgaders winderige gestalten in zuinig bruin. Wie wolken wil vergeet best de wind niet. Bert Bevers Zie ook: Gemengde berichten/Fleurs du Mal> |