Pieter Bas Kempe leest 'Zachtje in mistig schemer' van Bert Bevers
Zachtjes in mistige schemer Het was zomer, misschien lente. Goed kan ik me het me niet herinneren. Het was zomer of lente, ik weet het gewoon niet meer. Wachters liepen zachtjes in mistige schemer, dat wel. Overdachten de rare melodieën die vreemden hadden geneuried bij het dragen van zilver, en beurzen vol zand. Achter elke stam stak wel een schimmenspel. Niet van harte tastten ze in kaalte rond. Traag geurde de nacht, terwijl schijnbaar niets gebeurde. Niets? Wie wist wat er zat in de kistjes waarvan de sleutel op de bodem van de beek
0 Reacties
Pieter Bas Kempe leest 'Het oude koetshuis' van Herman Pelgrom
het oude koetshuis onhoorbaar zijn je klachten: de zweep van de zon ontziet je niet de tanden van de vorst ik blijf maar staan en als de tijd lijk niet ik maar jij voorbij te gaan het laatste licht slaat toe zacht bolt het duister als een vrouwenrok de oude bomen kreunen in de nacht geen paarzucht van de merrie in de stal geen grieve van de ruin breekt door het hangslot van de nacht het is of jij een bodem hebt bereikt waar zelfs geen verlossing welkom is uit eeuwigdurend zwijgen |